Wil je de ziel van een streek een beetje leren kennen, dan moet je erdoorheen wandelen. Praten met de mensen. Eten wat de lokale pot schaft. De wijnen van de streek drinken. En vooral lopen, veel lopen. En vermoeid raken.
Dat is precies wat reisschrijver Herbert Paulzen al jarenlang doet. Bekend door zijn 'exotische' boeken (over Ladakh, Jemen, Papoea Nieuw Guinea, de Stille Zuidzee, Yunnan en de Mekong), waarin hij zich een belangstellende en betrokken observator toont, laat hij zich hier van een andere kant zien. Fysieker, luchtiger, beschouwender, humoristischer.
Over schapenkeutelpaden volgt hij de fictieve voetsporen van Sherlock Holmes door de Berner Alpen. Hij wandelt Heinrich Heine achterna door de Harz. In Oostenrijk klimt hij naar de vindplaats van Otzi, samen met de man die de mummie uit het ijs heeft gehakt. In Italië kijkt hij rond in het dorpje waar Carlo Levi door toedoen van de fascisten jarenlang in ballingschap leefde.
Hij overnacht bij de monniken op Athos. In Lapland maakt hij een mooie nazomer mee onder begeleiding van traditionele gezangen. In de Cevennen loopt hij in de voetsappen van de schrijver Robert Louis Stevenson. Bij nacht en ontij zwerft hij door de Hoge Venen in de Ardennen. In Groot-Brittannië wandelt hij over de long distance foothpaths van The Hound of the Baskervilles, James Cook en de smokkelaars.
De afgelopen jaren maakte Herbert Paulzen prachtige, soms avontuurlijke wandelingen in alle delen van Europa. Hij blijjt op zijn wandelingen altijd nieuwsgierig. Daarom zijn zijn verhalen niet alleen maar wandelbeschrijvingen. Ze vertellen ook iets over de geschiedenis van de streek en do omstandigheden van de mensen die hij onderweg ontmoet.