Papoea Nieuw-Guinea is een smeltkroes van volken, culturen, talen. De naar schatting 3,5 miljoen inwoners spreken zo'n 700 hoofdtalen. Infrastructuur is er nauwelijks. De nieuwe politieke elite is klein.
Een dergelijk land vermijd je…of je raakt mateloos gefascineerd en probeert het te bereiken. Dat laatst gaat op voor schrijver/journalist Herbert Paulzen. De veelheid van culturen fascineerde hem al sinds zijn studie antropologie, maar pas in 1989 reisde hij voor het eerst naar Papoea Nieuw-Guinea, veertien jaar na de onafhankelijkheid.
Wat bleek was dat Papoea Nieuw-Guinea ondanks alle problemen bewondering verdient. De sprong uit het Stenen Tijdperk naar de 21-ste eeuw verloopt voorspoediger dan vele sceptici hadden verwacht.
Enerzijds hebben grasrokjes, pijl en boog, big men en stammenoorlogen, de symbolen van eeuwenoude tradities, nog een belangrijke betekenis. Anderzijds zijn onderwijs, radio's jeans en T-shirts tot de kleinste oerwoud- en bergdorpjes doorgedrongen.Computers regelen het luchtverkeer. En in de politiek hanteert men wersters-democratische beginselen.
Herbert Paulzen, die eerder Tussen goden en demonen (over de Himalaya) en Land van de qat-kauwers (over Jemen) schreef, is vooral gefascineerd door de mensen. En of het nu de Yatmul van het Sepik-moerasgebied zijn of de Huli-krijgers van de Highlands, hij vertelt over hen met sympathie, enthousiasme en zonder vooroordelen.